Alle kerken

Janskerk

Geschiedenis en gebouw

gesloten.

Bouwgeschiedenis

jjanskerk01bDe Janskerk werd midden 11e eeuw gebouwd als kapittelkerk. Opdrachtgever was bisschop Bernold, die ook de stichter van de Utrechtse Pieterskerk was. Het is dan ook niet vreemd dat de twee kerken  oorspronkelijk veel op elkaar leken. Net als de Pieterskerk werd de Janskerk een romaanse zuilenbasiliek, opgebouwd uit tufsteen en voorzien van kapellen, twee torens en de voor romaanse architectuur kenmerkende rondboogvensters. In beide kerken was het schip voorzien van grote rozerode zuilen die elk uit één stuk zandsteen waren gemaakt en in beide kerken was er een crypte.

De omtrek van het oude romaanse koor is met oranje tegels aangegeven in het huidige gotische koor.

In tegenstelling tot die van de Pieterskerk, die nog steeds toegankelijk is, werd die van de Janskerk eind 13e eeuw gedicht. Een andere belangrijke wijziging was het ombouwen van de zuilen naar pilaren. De zuilenEen ronde pijler. Een zuil is een dragend bouwdeel dat, naar de klassieke bouworden, meestal bestaat uit een voetstuk (basement), schacht en kopstuk (kapiteel). Een zuil kan zowel rijkelijk gedecoreerd als zeer eenvoudig uitgevoerd zijn. bleken niet sterk genoeg om het gewicht van de kerk te kunnen dragen en daarom werden ze verstevigd. Een van de pilarenEen vrijstaand en massief stuk metselwerk, dienende om een bovenbouw te dragen. Een pijler/pilaar is meestal rechthoekig, vierkant of kruisvormig, maar soms ook ruitvormig, veelhoekig of rond. is tegenwoordig deels opengemaakt, zodat de oorspronkelijke rozerode zuil weer zichtbaar is. In de linkerzijbeuk is tevens een zuil in zijn geheel opgesteld. In tegenstelling tot het schip en de zijbeuken, waar het muurwerk nog veelal 11e-eeuws is, hebben het koorKoor, of gedeelte van het koor, dat enige treden boven het niveau van de rest van de kerk ligt. en de kapellen wel een grote verandering ondergaan sinds de bouwtijd. Zij werden in de periode 1508-1539 verbouwd in de bouwstijl gotiekBouwkunst in West-Europa die zich vanaf de 12e eeuw ontwikkelde en mede was ontstaan door de uitdaging om steeds hogere kerken te bouwen, waar tevens meer licht binnen kwam. De spitsboogvensters met traceringen, luchtbogen, steunberen en kruisribgewelven zijn enkele van de kenmerkende onderdelen in de gotische bouwkunst. . Zo ontstond er een contrast in stijl tussen het koor met kapellen en de rest van de kerk. Het koor werd niet alleen ‘vergotiseerd’, maar ook vergroot. Koor JanskerkDe omtrek van het oude romaanse koor is met oranje tegels aangegeven in het huidige gotische koor.

De verbouwing van de noorderkapel werd bekostigd door dekenHoofd van een dekenaat (onderdeel van een bisdom). Het dekenambt is een ereambt binnen een kapittel. Thomas van Nijkerken, vandaar dat de kapel ook wel Dekenkapel of Nijkerkenkapel wordt genoemd. Zowel deze kapel als het koor kregen net- en stergewelven die werden beschilderd. In de Noorderkapel werden zij voorzien van engelen en de wapens van kanunniken.

De westgevel en de torens

De westgevel van de Janskerk werd tijdens de bouw van de kerk voorzien van twee torens met daartussen een apsisNisvormige sluiting van een koor, schip, dwarsbeuk, zijbeuk of zijkapel. Het heeft de vorm van een halve cirkel of halve veelhoek. . Een van de torens stortte in of werd gesloopt (vermoedelijk in de 14e eeuw). De andere toren bleef staan, maar moest wel verstevigd worden. Helaas waren de problemen daarmee niet voorgoed de wereld uit: in de jaren ‘30 van de 17e eeuw moest de grote klok uit de toren worden gehaald, omdat de toren teveel beefde bij het luiden ervan. 
Hoewel de toren in slechte staat verkeerde, heeft hij wonderwel weinig hinder ondervonden van de grote Janskerk achterkantstorm die op 1 augustus 1674 over Nederland raasde en daarbij veel gebouwen vernielde, waaronder ook de Domkerk, Pieterskerk en Jacobikerk. Toch besloot het kapittel in 1681 de toren te slopen, net als het pandhof, de kloostergang en bijgebouwen. De opbrengst van de verkochte stenen en een aantal klokken (bijna 15.000 gulden) werd gebruikt voor de bouw van een nieuwe westgevel, het aanpassen van de noordgevel en voor het plaatsen van een klokkentorentje met koepel op de kerk. Gijsbert Th. van Vianen ontwierp de barokke bakstenen westgevel, die onder meer gesierd wordt door een Toscaanse poort van natuursteen rond de ingang. Boven het grote raam van de gevel is een steen aangebracht met de tekst ‘anno 1682’. De opzet van de oorspronkelijke westbouw met twee torens is tegenwoordig met een andere kleur steen ‘zichtbaar’ gemaakt in de bestrating. Hieruit blijkt dat de Janskerk van oorsprong enkele meters langer was.

De Reformatie

In de loop van de 16e eeuw nam de onvrede over verschillende praktijken binnen het katholieke geloof toe. Bekende theologen als Johannes Calvijn en Maarten Luther wilden het katholicisme hervormen, maar zij en hun volgelingen werden tegengewerkt. Uiteindelijk kwam het tot een breuk tussen de katholieken en de aanhangers van het nieuwe geloof, de gereformeerden. In 1566 en 1580 leidde de onvrede in Nederland tot de zogenaamde BeeldenstormDe grootschalige vernieling van religieuze kunst en liturgische voorwerpen, uit onvrede over bepaalde praktijken en uitwassen binnen het rooms-katholieke geloof. In 1566 en 1580 trof de Beeldenstorm vele kerken in Nederland. , de grootschalige bestorming van kerken en andere religieuze gebouwen waarbij de beelden en andere kunstvoorwerpen werden vernield.

In 1584 was het koor van de kerk verbouwd tot stadsbibliotheek

Koor JanskerkOp 7 maart 1580 viel een menigte de Janskerk binnen en werden onder meer het orgel, beelden, schilderingen en boeken kapotgemaakt. In hetzelfde jaar besloot het Utrechtse stadsbestuur de uitoefening van het katholicisme officieel te verbieden. Kerken en kloosters werden opgeheven of aan de gereformeerden gegeven. Aangezien niet alle gebouwen gebruikt werden, kregen Engelse troepen en de Waals Hervormde Gemeente toestemming om de Janskerk te gebruiken voor hun diensten. Een jaar ervoor, in 1584, was het koor van de kerk al verbouwd tot stadsbibliotheek. Op een onbekend moment werd het koor van de rest gescheiden met een muur. Voor deze muur, uitgevoerd met renaissancemotieven, stond de preekstoel.

Om het gebouw nog meer geschikt te maken voor hervormde diensten werd in 1657 de helft van de pijlers van het schipDe romp van een kerk, onderscheiden van het koor en voorbouwsels. Het schip kan uit één beuk bestaan, maar ook onderverdeeld zijn in een middenschip en zijbeuken (zijschepen). gesloopt, waardoor meer ruimte en overzicht ontstond.

De St. Anthoniuskapel en de hoofdwacht

In de 15e eeuw werd aan de noordzijde van de kerk een extra kapel gebouwd, genaamd St. Anthoniuskapel. Deze kapel werd later ook wel Renessekapel genoemd, naar Jan van Renesse die de kapel tot grafkapel voor zijn familie liet bestemmen. Tegen deze kapel werd de hoofdwacht gebouwd. In dit gebouw verbleef de wacht, die verantwoordelijk was voor de veiligheid van leden van de Provinciale Staten die op Janskerkhof 3 vergaderden.

Wapensteen met erop vermeld het jaar 1660Tijdens een uitbreiding van de hoofdwacht werd de ruimte van de St. Anthoniuskapel erbij getrokken. Zo verdween de kapel. Het huidige gebouw van de wacht dateert van 1682-1683. Het op de wapensteen vermelde jaar 1660 wijst naar de voorganger van het huidige gebouw.

Andere aanbouwen zijn huisjes uit de 17e en 18e eeuw aan de zuidkant van de kerk en een huisje uit 1641 achter het koorDe ruimte in de kerk (meestal aan de oostzijde) waar het hoofdaltaar is geplaatst. Het koor is vaak te herkennen aan de halfronde of veelhoekige koorsluiting. Het koor is soms gescheiden van het schip door middel van een koorhek of muur. voor de bibliothecaris.

Restauraties in de 20e eeuw

Al aan het begin van de 20e eeuw wordt gesproken over de slechte toestand van de Janskerk. Er vonden
enkele werkzaamheden plaats, zoals het vernieuwen van leien op het dak, maar pas in de jaren ‘40 maakte Ramen kwamen tevoorschijn na de verbouwing van de Janskerkmen concrete plannen voor een restauratie. Dit was hard nodig, want de toestand van de kerk ging achteruit. Zo kwam er in het koor met regelmaat steen en kalk naar beneden gevallen. Van 1947-1952 vond er een restauratie plaats die vanwege geldgebrek beperkt bleef tot het koor.

In 1976 volgde een grootschalige restauratie. Het Rijk was in 1968 akkoord gegaan met de restauratieplannen voor vijf Nederlands-hervormde kerken in Utrecht (Janskerk, Domkerk, Jacobikerk, Nicolaaskerk en Buurkerk) en stelde geld beschikbaar. De grote restauratie van de Janskerk vond plaats in de jaren 1976-1981. Onder leiding van architect ir. T. van Hoogevest werd zowel het interieur als het exterieur grondig aangepakt. Er werden onder meer delen van hun pleisterlaag ontdaan, ramen en deuren die ooit dichtgemaakt waren werden weer geopend, men reconstrueerde de pijlers die in 1657 uit het schip gehaald waren en het in de 19e eeuw verdwenen klokkentorentje uit 1682 werd herbouwd.

Een belangrijke vondst was die van delen van het 13e -eeuwse houten tongewelf van het schip en het dwarsschip

Houten tongewelfEen belangrijke vondst was die van delen van het 13e -eeuwse houten tongewelf van het schip en het dwarsschip. Na een grote brand in 1279 werd dit gewelf gemaakt en beschilderd. Het eeuwenoude gewelf ging verscholen achter een 19e-eeuws stucgewelf dat op riet was gemaakt, hetgeen op zijn beurt op de 13e-eeuwse planken was vastgemaakt. Nadat het 19e-eeuwse gewelf was verwijderd, werden de oude planken in ere hersteld. De rest van het gewelf werd gereconstrueerd met nieuwe planken, die net zo beschilderd zijn als de originele planken. De originele planken zijn te herkennen aan de donkerdere kleur.

Een belangrijke moderne toevoeging aan het gebouw vormt het ingangsportaal met galerij.

In vogelvlucht: het gebruik van de kerk vroeger en nu

Vanaf de bouw in de 11e eeuw tot aan 1580 diende de Janskerk eeuwenlang als katholieke kapittelkerkKerk waaraan een groep van rooms-katholieke geestelijken, kanunniken genaamd, verbonden is. In tegenstelling tot een parochiekerk was een kapittelkerk niet toegankelijk voor burgers. . Nadat het stadsbestuur het katholicisme verboden had, werd de kerk als hervormde kerk gebruikt en kreeg het daarnaast andere functies. Zo werd er in 1584 een bibliotheek in het koor gevestigd en werd de kerk in 1813, tijdens het laatste jaar van de Franse bezetting, kort gebruikt als kazerne.

In 1900 werd het voortbestaan van de kerk bedreigd toen de kerkvoogdij overwoog het gebouw voor 125.000 gulden te verkopen, ten behoeve van de bouw van een nieuw stadhuis. Kort voor de Tweede Totaalbeeld JanskerkWereldoorlog gingen weer stemmen op voor sloop, maar ook toen vond dit geen doorgang. 

Sinds 1947 kwam er een studentenpredikant in de Janskerk. Hieruit ontstond de Evangelische Universiteitsgemeente (EUG), tegenwoordig de EUG Oekumenische Studentengemeente geheten. Naast de wekelijkse dienst op zondag wordt de Janskerk verhuurd voor allerlei verschillende evenementen, zoals concerten, congressen en bruiloften. 

Interieur

Van grafkelder tot goudleerbehang

tombe van proost Dirk van WassenaerNaast het koor en de kapellen, die hierboven al kort werden besproken, wordt het lichte en ingetogen interieur van de Janskerk voornamelijk gedomineerd door de verschillende grafzerken en grafmonumenten.

Zo is er de tombe van proost Dirk van Wassenaer (†1465), voorzien van zijn beeltenis met aan zijn voeten een leeuw. Boven de tombe hangt het familiewapen en een grafschrift dat Van Wassenaer gedenkt. Onderdeel van het familiewapen is een zwarte hoed met zes kwasten, een teken dat veel proostenVoorzitter van een kapittel. Een kapittel is een groep van rooms-katholieke geestelijken (kanunniken) die tot een Dom- of collegiale kerk behoren. en kanunnikenRooms-katholieke geestelijke die deel uitmaakt van een kapittel. Een kapittel is een groep kanunniken die tot een Domkerk of collegiale kerk behoort. gebruikten als verwijzing naar hun positie.

Via een trapje is ook de beschilderde grafkelder van de in 1563 overleden kanunnik Adrianus van Bevelandt te bezichtigen. De wat gehavende schildering toont een kruisigingsscène met daarbij een knielende Van Bevelandt.

In eerste instantie lijkt er niets vreemds aan de hand te zijn met de deur rechts achterin het koor, maar wie dichterbij komt ziet het perspectivische grapje dat is uitgehaald

In het koor werd in 1948 een 16e-eeuwse grafkelder met daarin een vrijwel vergane 15e-eeuwse houten kist aangetroffen. Het bleek te gaan om het graf van Thomas van Basin, bisschop van Lisieux (1412-1491). De kist bevatte resten van het skelet met een eikenhouten staf, een koperen plaat met inscripties en een kelk. Naast de datering van de kist en grafkelder bevestigt ook het feit dat het skelet niet netjes lag en de kelder niet gepleisterd en beschilderd was, dat de bisschop ooit elders in de kerk was begraven. Het graf van de bisschop is in de 16e eeuw, na de verbouwing van het koorDe ruimte in de kerk (meestal aan de oostzijde) waar het hoofdaltaar is geplaatst. Het koor is vaak te herkennen aan de halfronde of veelhoekige koorsluiting. Het koor is soms gescheiden van het schip door middel van een koorhek of muur., verplaatst naar de plek waar het in 1948 werd gevonden. In 1952 werden de resten herbegraven onder het koorKoor, of gedeelte van het koor, dat enige treden boven het niveau van de rest van de kerk ligt..

Deur achterin koor met perspectivisch grapjeTevens bevinden zich in de Janskerk onder meer het grote grafmonument voor Balthasar Fredericus von Stosch (†1743) en verschillende grafschriften uit de 15e en 16e eeuw. Enkele meters van het grafmonument van Von Stosch leidt een deur de bezoeker naar de kerkenraadskamer, die voorzien is van prachtig 18e-eeuws goudleerbehang, een grote schouw en een plafond met stucwerk.

 Het koor wordt onder meer opgesierd door het orgel (1861), het beschilderde gewelfEen gebogen metselwerkconstructie die een ruimte overspant. Een gewelf bestaat uit stenen die zijdelings zo tegen elkaar steunen, dat in de hele constructie uitsluitend drukkrachten optreden. De naar buiten gerichte krachten moeten worden opgevangen, bijvoorbeeld door steunberen of luchtbogen. Er zijn allerlei soorten gewelven, zoals het tongewelf en het kruisgewelf. en de 15e-eeuwse koorbanken. In eerste instantie lijkt er niets vreemds aan de hand te zijn met de deur rechts achterin het koor, maar wie dichterbij komt ziet het perspectivische grapje dat is uitgehaald: de natuurstenen omlijsting is aan de linkerkant veel breder dan aan de rechterkant, waardoor de deur scheef lijkt te zijn. 

 

Bijzondere versieringen

Wandschildering in de grafkelder

Wandschildering JanskerkDe schildering toont de gekruisigde Christus. Aan zijn rechterzijde staat zijn bedroefde moeder, Maria, die het hoofd heeft afgewend. De apostel Johannes houdt haar behoedzaam overeind, maar blijft zelf kijken naar de al gestorven Christus. Aan de andere kant van het kruis staat de ascetische profeet Johannes de Doper. Hij beveelt de overleden kanunnik Adriaan van Beveland aan.

De kanunnikRooms-katholieke geestelijke die deel uitmaakt van een kapittel. Een kapittel is een groep kanunniken die tot een Domkerk of collegiale kerk behoort. is op kleiner formaat afgebeeld als een jeugdige geestelijke die de tekst van psalm 41 reciteert: Quemadmodum desiderat cervus ad fontes aquarum. Ita desiderat anima mea ad te, Deus. Ofwel: Zoals het hert dorst naar de waterbronnen, zo smacht mijn ziel naar u, God.

Op de achtergrond zijn de contouren van de stad zichtbaar, waarboven de verduisterde zon maar net te onderscheiden is. De tekst naast het kruis zegt dat het hier gaat om het graf van Adrianus a Bechlandt (schrijffoutje!), kanunnik van deze kerk en overleden anno 1563.

Doopvont

Koor met doopvontDe doopvont is een ontwerp van de Utrechtse kunstenaar Willem Noyons en gemaakt voor de studentengemeente in de Janskerk tegen 1990. Het is een relatief ondiep, ietwat golvend bekken van kalksteen op een driepoot van hetzelfde materiaal. Het ontwerp sluit aan bij de symboliek van het levende water. Bij een doop geeft dat nogal eens wat wateroverlast getuige het relaas van de koster op pagina 110 van het boek ' Levende Monumenten ' dat begin 2009 door de Protestantse Gemeente Utrecht in de Janskerk gepresenteerd werd. Noyons ontwierp wel meer voor de Janskerk, o.a. het ‘doorzichtige’ altaar, de lezenaar en de ranke kandelaars.

Orgel

Het Witte-orgel

De Janskerk heeft door de eeuwen heen verschillende orgels gehad. Tijdens de BeeldenstormDe grootschalige vernieling van religieuze kunst en liturgische voorwerpen, uit onvrede over bepaalde praktijken en uitwassen binnen het rooms-katholieke geloof. In 1566 en 1580 trof de Beeldenstorm vele kerken in Nederland. in 1580 werd het toenmalige orgel vernield. Dit werd vervangen door het orgel van de Minderbroederkerk, dat uiteindelijk in 1657 werd verkocht voor 250 gulden.

Orgel met gewelvenNa verschillende periodes waarin er geen orgel was geweest, werd uiteindelijk in 1861 het huidige orgel gebouwd. Er werd geld ingezameld om een orgel naar ontwerp van de bekende orgelbouwer C.G.F. Witte te laten maken. De 6000 gulden die werd opgehaald was te weinig om het ontwerp volledig uit te voeren, maar Witte wist er toch een mooi orgel met neogotische kast van te maken. Sinds de inwijding van het orgel is het grotendeels ongewijzigd gebleven. Het veranderde ruim een eeuw later wel van plaats: van het dwarsschip naar het koor, waar het tegenwoordig nog steeds hangt.

Klokken

Janskerk KlokkentorenToen in de 17e eeuw het torenfront van de Janskerk bouwvallig was geworden en schade geleden had door de stormramp van 1674, werd dit afgebroken en werden de klokken verkocht. Als compensatie bouwde men een koepeltorentje op het hoge gotische koor, waarin een klokje gehangen werd. Dit torentje in combinatie met de houten kap van het koor bleek niet zo’n goede combinatie; er ontstonden verzakkingen en het koepeltje werd al redelijk snel verwijderd.

Bij de grote kerkrestauratie van 1976-1981 werd er, na constructieve versterking van de kapconstructie, wederom een koepeltorentje geplaatst met klok. Deze werd in 1977 door de Koninklijke Eijsbouts vervaardigd en meet 82,3 cm (340 kg). Tekst: Gezegend is mijn lot / het uur te slaan voor God (de tekst, niet op de rand maar onder op de zgn. fausure, is van Ad den Besten, maar zijn naam staat niet op de klok).

In de kerk bevindt zich het Van Eyck-klokje met de tekst: ZIEL DE FLUIT HARTSLAG DE TOREN GAF HIER VAN EIJCK DIES LAAT IK HOREN. Dit sierklokje werd door Eijsbouts in 1982 vervaardigd n.a.v. het 10-jarig bestaan van de in de Janskerk zetelende “Stichting Jhr. Jacob van Eijck”.

Vroeger stond de Janskerk bekend als de Langslaperskerk omdat de morgendiensten begonnen om 10.30 uur in plaats van de toen gebruikelijke tijd van 10.00 uur. De studentengemeente maakt het weer laat; namelijk om 11.00 uur begint de dienst.

Klokgelui 

 

Literatuur
- Delemarre, F., A. van Deijck, P.C. van Traa. Middeleeuwse kerken in Utrecht. Zutphen, 1988.
- Graafhuis, A., K.M. Witteveen. In en om de Janskerk: bij de opening van de gerestaureerde
Janskerk, 19 september 1981. Utrecht, 1981.
- Kipp, A.F.E. ‘Stedelijke bemoeienis met het herstel van de stormschade na de ramp van 1674’. In:
Bericht van de Stichting Vrienden van de Domkerk, jrg. 19 (2007), nr. 1, p. 1-16.
- Stenvert, R., C. Kolman, B. Olde Meierink, e.a. Monumenten in Nederland. Utrecht. Zwolle,
1996.
- Kralt, T., W. Klukhuhn, P. van der Ros (red.). Levende monumenten. Geschiedenis,
instandhouding en hedendaags gebruik van Utrechtse binnenstadskerken. Ootmarsum, 2008.
Tekst: Marieke Lenferink en Lisa Olrichs
Fotografie: Maarten Buruma, Henk Jansen, Nina Slagmolen